De tijdelijke vrijstelling van de RVU-heffing (Regeling Vervroegd Uittreden) per 1 januari 2021

Vervroegd met pensioen gaan, voor het bereiken van de AOW-leeftijd werd dit tot 2021 door de overheid gedemotiveerd. Vanaf 2021 is dit veranderd. In het pensioenakkoord van juni 2019 is bepaald dat werkgevers met oudere werknemers afspraken kunnen maken over eerder stoppen met werken, zonder dat de regeling als een RVU wordt gezien. De RVU-vrijstelling is een tijdelijke maatregel (voor een periode van vijf jaar).


RVU-heffing vanaf 01-01-2005: hoe zat het ook alweer?

Per 2005 zijn bepaalde voorzieningen afgeschaft die de mogelijkheid boden voor werknemers om eerder te stoppen met werken. Dit omdat de overheid geen voorstander was van zulke regelingen en langer doorwerken wilde stimuleren. Sinds 2005 geldt dat als een werkgever met een werknemer een financiële regeling overeenkomt om eerder met pensioen te gaan, de kans groot is dat het gaat om een regeling voor vervroegde uittreding (RVU). Sinds 2005 geldt voor zo’n RVU een strafheffing. De werkgever betaalt een extra eindheffing over de uitkeringen uit deze regeling, de werkgeversbijdragen en de -premies. En die RVU-boete is stevig: het gaat om 52% pseudo-eindheffing.

Sinds 2021 geldt er onder voorwaarden tijdelijk een versoepeling van de RVU-heffing voor werknemers die binnen drie jaar van de AOW-gerechtigde leeftijd zitten.

RVU-vrijstelling per 01-01-2021: maar het idee is toch dat werknemers langer doorwerken?
Werkgevers krijgen tijdelijk (tot de drempelvrijstelling) geen boete als zij werknemers helpen de periode tussen ontslag en pensioen te overbruggen. Dit lijkt haaks te staan op het overheidsbeleid om mensen langer aan het werk te houden. En dit klopt ten dele. Voor een bepaalde groep werknemers komen de duurzame inzetbaarheidsmaatregelen te laat, gaat de verhoging van de AOW-leeftijd wellicht te snel en laat de gezondheid het langer doorwerken niet meer toe.

Ik ben werkgever en een werknemer wil eerder stoppen met werken, wat betekent de RVU-vrijstelling voor mij?
Voor een maximale periode van drie jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd wordt er per jaar een brutobedrag van € 21.200 vrijgesteld. De hoogte van deze vrijstelling is gekoppeld aan de netto-AOW. Er moet over dit bedrag nog steeds inkomstenbelasting (Box 1) door de werknemer worden betaald. Echter de boete zal voor de werkgever vanaf 2021 lager uitvallen of helemaal komen te vervallen.

De drempelvrijstelling voorkomt of vermindert een boete voor de werkgever.

De drempelvrijstelling scheelt de werkgever 52% aan belastingheffing, waardoor hij eerder van dit middel gebruik zal maken om vervroegd pensioen binnen het bereik van de werknemer te brengen. Een wederzijdse vrijwilligheid van zowel werknemer en werkgever is het uitgangspunt.

Hoe nu verder?
Wij kunnen ons voorstellen dat er werknemers zijn die eerder willen stoppen met werken en daarmee wellicht in aanmerking kunnen komen voor de vrijstelling RVU. Wij begeleiden je graag bij eventuele vraagstukken omtrent vervroegde pensionering.